(Foto Bow Evers)

 

Collega Erik Klein Wolterink kwam toevallig langs dit olifantenpaadje in Rio de Janeiro. Een wel heel bijzonder exemplaar, zou het ook tijdens de wedstrijd worden gebruikt?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een fotoserie over olifantenpaadjes bleek weinig origineel. Toen ik er tien had gefotografeerd en tijdens een debat in Arcam trots meldde dat ik de eerste fotograaf zal zijn die dit alledaagse fenomeen plat ga fotograferen, werd er in de zaal ‘Ho, ho’ geroepen. Er stond een meneer op. Hij was ook fotograaf en vroeg ‘hoeveel ik er moest hebben’. Hij heette Pieter Boersma en had er wel honderd op de plank liggen. Ook fotograaf Adrie Mouthaan liet weten er al eens aan begonnen te zijn. Toen ik erachter kwam dat de Engelse term niet Elephant’s Path maar Desire Line bleek te zijn ging er op google ook een wereld open. De gepensioneerde onderwijzer ‘Georgie R.’ heeft er zelfs een Flickr-groep voor opgericht. Daar kan iedereen zijn olifantenpaadje op kwijt.

Toen het tweede oude heerschap in korte tijd mij benaderde met de mededeling dat ‘Maarten ’t Hart op tv een theorie over olifantenpaadjes had losgelaten’, heb ik bij de schrijver zelf maar eens navraag gedaan. Het was inderdaad op tv geweest. In 1977. Erik van Zuylen had een documentaire gemaakt met de titel ‘Maarten ‘t Hart en de ingesleten gewoonte’. Die senioren hadden blijkbaar een olifantengeheugen.

Na wat mailtjes heen en weer kon in mijn nopjes zijn met de toegezegde medewerking voor een kort stukje in mijn boek. Al sinds de start van zijn  studie biologie in 1962 had ’t Hart de paadjes op de korrel en het onderwerp fascineert hem nog steeds.

Maar zal het wel een positief stuk worden? Bij het lezen van zijn laatste boek ‘dienstreizen van een thuisblijver’ schrok ik toch even op pagina 22. Daar kwalificeert hij met Flannery O’Connor het fotografengilde als ‘The lowest breed of men.’ Oei.  Al kom ik binnen de beroepsgroep wel eens een flapdrol tegen, ik hoop maar dat ik de uitzondering zal blijken die de regel bevestigt.

 

Hier ’t Hart in de film van Erik van Zuylen uit 1977. Dit is een screenshot, het fragment is op de expositie te zien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij het maken van een fotoserie is het besluit waar je stopt nog belangrijker dan waar je begint. Ik trok de grens bij voet- of fietspaadjes. Zelfgemaakte autopaadjes deden niet mee, ook al kon ik deze niet laten liggen. Voertuigen boven de 1.90m nemen hier het olifantenpad.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In Nederland is de term olifantenpad in bestuurlijke kring en bij  landschapsarchitecten heel gangbaar. De Fransen hebben de paadjes vernoemd naar een ander lastdier, ze noemen het chemin de l’âne (Pad van de Ezel).  Toch oogsten de termen Elephants Path of Donkey’s Path weinig hits bij Google. De Engelsen bleken de meesterlijke term Desire Line of Desire Path te gebruiken. Dat dekt de lading natuurlijk veel beter en giet er ook nog een poëtische saus overheen: Het pad der verlangen. De Spanjaarden zitten op de Engelse lijn met Sendoros de deseo. De Duitsers hebben het over trampelpfaden. Opvallend toch dat het Nederlandse taalgebied de olifant heeft uitgekozen. De Nederlandse paadjes zijn vernoemd naar de gelijkenis die zij vertonen met de paadje uit de jungle die gemaakt worden door echte olifanten. Die zijn zo kolossaal dat zij ook in de jungle altijd de kortste weg van A naar B kunnen nemen.

Ton Hendriks is verkeersdeskundige van de ANWB en afgestudeerd op olifantenpaadjes. In zijn omgeving werden die altijd ‘Ton-paadjes’ genoemd, maar hij ruilt die term nu graag in voor olifantenpaadjes. Opvallende constatering was destijds dat ‘langzame weggebruikers’ aan het begin van hun verplaatsing vrij makkelijk een omweg accepteren, maar zodra de bestemming in zicht is niet meer. Dat verklaart de grote concentratie olifantenpaadjes bij bestemmingen als treinstations, grote kantoren en ziekenhuizen die al snel in zicht komen. Ton Hendriks heeft na bestudering van de paadjes wel een harde conclusie getrokken: ‘Zolang er gras is, zijn er ook olifantenpaadjes.’

Geen olifantenpad is eender. Maar wat ze gemeen hebben is dat de gebruiker altijd terreinwinst pakt. Tot nu toe heb ik geen paadje opgemeten dat langer is dan de officiële route.