De mens wil altijd de kortste weg van A naar B. Stedenbouwkundigen en planologen willen vaak anders. Maar waarom? In Nederland wordt over de bestemming van elke vierkante meter minstens drie keer vergaderd, maar de paadjes der burgerlijke ongehoorzaamheid liggen voor het oprapen. Zo komt Nederland natuurlijk nooit af.
Het fotoboek Olifantenpaadjes, een optimistische aanklacht tegen een landschappelijke misstand, verscheen in mei 2011 en is inmiddels uitverkocht.
Jan-Dirk van der Burg is ook te boeken voor een lezing of workshop over olifantenpaadjes. Niet alleen het hoe en waarom van de fotoserie komt aan bod, maar ook de stedebouwkundige raadsels, de drang van het menselijk instinct en het metaforische gebruik. In de lezing wordt een brug geslagen naar het organisatorische olifantenpaadje. Daar wordt de kortste weg van A naar B ook wel omschreven als ‘professionele ruimte’ voor de werknemer. Ook de door Van der Burg gemaakte mini-documentaire wordt in fragmenten vertoond en geanalyseerd. De energieke lezing duurt ongeveer 45 minuten, is interactief én herkenbaar.
Interesse? Mail!
Presentatie van het fotoboek in De Wereld Draait Door met Maarten ’t Hart.
Er zijn gemeentes die af en toe een olifantenpaadje toevoegen aan het bestaande stoepstelsel. Zoals hier in Leeuwarden. Sympathiek dat ze de organische bekromming hebben weten te behouden.
De gemeente Dordrecht heeft een geheel eigen methode om een olifantenpaadje een officiële status te geven:
(Foto Fokko van der Straaten)
De efficientste manier om van A naar B te komen buiten de gebaande paden om. Dat is een Olifantenpad. Het blijkt een beeldende metafoor die school maakt op beleids- en managementniveau. Martijn van der Steen schrijft erover in het blad Public Mission, Wisdom of the Crowds. En dan is er de Belastingdienst die vanuit hun Future Centre in Breda een thema-actie zijn gestart om efficienter werken te bevorderen. De titel: Olifantenpaadjes. Via Twynstra Gudde wordt bij het Hoogheemraadschap in Noord-Holland het olifantenpad ingezet als metaforisch breekijzer binnen de organisatieontwikkeling. En communicatiedeskundigen zijn er ook gek op. Alleen bij de woordenboekmakers van Van Dale is het kwartje nog niet gevallen. Het woord ‘Olifantenpaadje’ is daar nog steeds onbekend.
Rotterdam
Leiden
Deze Olifantenpaadjes in Leiden en Rotterdam zijn inmiddels historie. Gelukkig hebben we de foto’s nog uit het boek. In Rotterdam nemen ze het zekere voor het onzekere: alles is betegeld. In Leiden is er een innovatief experiment met drie parralel geplaatste heggen, het lijkt een beetje op een military-parcours. De gemeente heeft alleen een beginnersfout gemaakt. De heg sluit net niet aan op de vijverpartij, dus dan onstaat er vanzelf weer een…
Mijn buurman Michiel las onlangs het boek ‘Een uitzinnige liefde (1986)’ van reis-schrijver Bob den Uyl. Daarin een hoofdstuk over Rotterdam in de jaren na de oorlog, toen de binnenstad leeg was en langzaam weer volgebouwd werd. Grasvelden waren heilige perkjes en niet om op te voetballen, er stonden van die lage lullige hekjes omheen en oom agent fietste in de buurt om voetballende jongens te beboeten. En dan staat er ineens dit:
“Op een bepaald moment in de ontwikkelingsgang van de westerse beschaving verdwenen die hekjes. Het grasperk was nu grasveld geworden, maar nog steeds mocht je er niet op lopen. Het grasveld had hinderlijke rechte hoeken, je voelde je een beetje opgelaten als je netjes om zo’n hoek van negentig graden heen liep. Dus rondde je zo’n hoek af, ondanks het altijd dreigende gevaar van de hand der wet op je schouder en de daarop volgende bekeuring, want een mens zal niet op gras lopen.
Langzamerhand ontstonden er over die rechte hoeke tijdsbesparende paadjes in het gras, door mij indertijd mensenpaadjes genoemd. Soms ontstond er wel eens een mensenpaadje dwars over een grasveld heen! De politie sloeg hard terug, en er volgde een twintig jaar durende strijd tussen bevolking en gezag. De bevolking won, geholpen door het feit dat de agenten te fiets in auto’s verdwenen – je stapt gauwer van een fiets dan uit een warme auto met verende zetels.
Ook de platsoenendienst kwam heel langzaam tot het besef dat het wellicht geen kwaad kon die rechte hoeken af te ronden en de mensenpaadjes te sanctioneren door er echte paden van te maken. Ze gingen zelfs zo ver om op eigen initiatief paden aan te leggen, maar die misten dan vaak het juiste richtinggevoel en dan ontstonden er toch weer mensenpaadjes.”